Bob Wiebes heeft met een vriendin een eigen bedrijfje. Twee à drie dagen per week doen ze creatieve sessies en innovatietrajecten bij overheden en ondernemingen. Het loopt aardig. Maar waar Wiebes met passie over praat is zijn bijbaan bij een espressobar van een à twee dagen per week. „Het is heel fijn om een hele dag zo goed mogelijk iets te maken. Je komt in een soort flow. En de reward komt heel snel. Écht lekkere capuccino, zeggen mensen. Normaal ben ik drie maanden bezig om die waardering te krijgen.”
Qua leeftijd (25) hoort Bob Wiebes tot de zogeheten ‘millennials’. Die term wordt gebruikt voor de generatie geboren tussen grofweg 1980 en 2000, ook wel generatie Y genoemd (want volgend op generatie X en gevolgd door generatie Z). Maar je ziet het woord ‘millennial’ ook wel toegepast worden op een subcategorie: die van jongeren, vooral twintigers, voor wie de wereld open ligt wat afkomst en opleiding betreft, maar die toch wat tobberig aan hun volwassenheid beginnen. In het ergste geval lijden ze aan de Quarter Life Crisis: diepe twijfel, soms tot depressie toe, over de vraag of deze baan, deze relatie, dit léven wel echt is wat ze willen.
Er is voor deze leeftijdsgroep ook wel enige reden tot zorg. Economen hebben het over hun kwetsbaarheid op de arbeidsmarkt – werk verdwijnt, een vaste baan zit er niet in. Meer dan een kwart van de jongeren zit in een ‘flexibele arbeidsrelatie’, blijkt uit het rapport Voor de zekerheid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Ook stijgt het aantal 25-minners dat als zzp’er werkt. Het duurt langer voor ze kunnen denken aan een huis kopen en een gezin stichten, of dat perspectief raakt uit zicht.
Tegelijk liggen millennials van deze subcategorie zelf onder vuur. Ze zouden op de werkvloer ernstig gehinderd worden door een te groot ego, volgens het onlangs verschenen Handboek voor millennials. In een populaire internetvideo van motivational speaker Simon Sinek heten ze moeilijk te managen en narcistisch, niet gefocust en zelfs lui. Sineks verklaring is dat ze te vaak van hun ouders hebben gehoord dat ze speciaal zijn, wat hun een knauw zou geven bij de eerste confrontatie met de realiteit. Waar ze sowieso niet tegen bestand zijn, zegt Sinek, omdat ze opgegroeid zijn in de gefilterde wereld van Facebook en Instagram, waar iedereen het schijnbaar altijd goed voor elkaar heeft.
De zeven geïnterviewden in dit artikel zijn niet willekeurig gekozen. Ze waren afgelopen jaar bezoekers van het Brainwashfestival in Amsterdam, gepresenteerd als „hét denkfestival van vandaag”, dus ze denken mogelijk meer dan gemiddeld na. We spraken nog eens af om wat langer te praten over het leven. Hoe kijken zij aan tegen de kopzorgen en keuzes van generatiegenoten en hoe zoeken ze zelf hun weg?
Alleen maar leuke dingen
Twee van de zeven – Jonne Tas en Lotte van der Hout – studeren nog, de anderen werken. Eén heeft een vaste baan: Chris Bakker, bij de Rabobank, na een jaar als trainee. Bakker studeerde onder meer landbouweconomie in Wageningen. Zijn ideaal – „bijdragen aan de oplossing van het wereldvoedselvraagstuk” – bepaalde waar hij ging solliciteren.
Bert Groothedde uit Nijkerk werkt als freelancer in de amateurmuziek. Hij leidt zeven orkesten en geeft muziekles op lagere scholen. „Ik werk me een slag in de rondte.” Nou ja, werken. „Werk is zo verweven met wie ik ben. Ik doe alleen maar leuke dingen.” Zijn relatie – hij woonde samen – is wel uitgegaan „omdat mijn vriendin een ander idee had dan ik over de tijd die je in een relatie investeert”. Hij hoopt dit jaar ook af te studeren aan het conservatorium als dirigent harmonie, fanfare, brassband.
Ook anderen praten over werk als iets essentieels, grenzend aan de zin van het bestaan. Bob Wiebes: „Het beangstigt mij iets te moeten doen wat ik niet wil. Er is geen hoger doel, dit is het. Ik wil niet in de val trappen van heel hard werken in iets wat je niet wilt, voor een toekomst die er misschien helemaal niet zal zijn – het willen reizen na je pensioen en dan je heup breken.”
Politicoloog Paul Middelkoop, die onlangs een vaste baan verloor door een reorganisatie: „Je werk moet fullfilling zijn, dat is echt iets van deze generatie. Ik heb weleens gedacht aan consultancy op de zuidas. Moet je knoeperdjehard werken en waar doe je het voor. Wat ik doe moet wel impact hebben.” Hij werkte het laatst bij een startup die onderzoekt hoe duurzaam voedsel in de supermarkt is.
Als werk zo belangrijk is, is het niet handig dat zoveel werk op losse schroeven staat. Sjoukje Nutma, arts, is vorig jaar begonnen aan een opleiding tot neuroloog bij het Medisch Spectrum Twente. De komende vijf jaar weet ze waar ze aan toe is. Daarna is het weer afwachten, er is een neurologenoverschot.
De onzekerheid geeft stress, zegt Paul Middelkoop: „Flexibiliteit is alleen fijn als je wéét dat je aan het werk komt. Een collega van mij is developer. Als die even geen zin meer heeft in werk gaat hij drie maanden op vakantie. Een week voor hij terugkomt zet hij op LinkedIn aan dat hij werk zoekt en wordt meteen door acht recruiters gebeld.”
Hij citeert de econoom Guy Standing over de nieuwe klasse die veroordeeld is tot precarious work – slecht betaald en onzeker, zoals stages en nulurencontracten. „Voor die klasse is het lastig om een huis te kopen.” Zelf huurt hij een huis met drie andere werkende jongeren. Ze delen de keuken en twee wc’s.
De wienerschnitzel
Niet alleen werk is onvast, fluïde. Ook huisvesting, liefde, vrije tijd. Wat je ermee moet vertelt niemand. Wel is duidelijk dat er goede en slechte manieren zijn, dat je kunt slagen en falen.
Bob Wiebes vergelijkt zijn ‘keuzevrijheid’ met een menukaart „met vijf veilige keuzes en de rest experimenteel. Met een ober die zegt: ja je kan de wienerschnitzel nemen maar dan ben je een beetje een loser”. En hoe het ook kan, zie je op je tijdlijn. „Een oud-klasgenoot van de middelbare school heeft succes op de klassieke manier. Hij verkoopt laserpens aan Schiphol om vogels te verjagen. Dan zie je weer op Facebook dat hij in Monaco zit. Weer een interview met hem in de grote bladen. Wat moet ik ermee. Maar er is toch ook iets van: ben ik dan nu al te laat om succes te hebben?”
Paul Middelkoop: „Er is een druk om alles uit je leven te halen wat erin zit en als dat niet lukt doe je iets fout.”
Dat maakt elke keuze hachelijk.
Landbouweconoom Chris Bakker dacht tijdens zijn studie extreem veel na over de toekomst. Dat doet hij niet meer, hij leeft meer bij de dag. Voor keuzes gaat hij te rade bij zichzelf, laat het een tijdje sudderen, hakt dan de knoop door. „Ik hou niet van veel keuzes. Ik ben vegetariër. Als ik in een restaurant twee keuzes heb in plaats van twintig vind ik dat prima.”
Arts Sjoukje Nutma zegt dat ze veel moeite heeft met kiezen. „Ik ben van alles begonnen. Hardlopen, roeien, kickboksen. Je wilt eigenlijk direct een goede keuze maken. Niet eerst een foute, dat is alleen maar tijdverspilling.” Intussen lijkt ze in haar leven recht op haar doel af te gaan (vwo, geneeskunde, neurologie). De grote beslissingen neemt ze op gevoel, zegt ze. „Niet zo goed natuurlijk”, zegt ze erbij. Ze wist dat ze arts wilde worden sinds ze als kind haar been gebroken had.
Ook Paul Middelkoop was koersvast, in het begin. Hij studeerde in vier jaar af in politicologie. Toen begon hij alsnog te twijfelen. „Ik merkte dat ik niet zoekende was geweest. Ik had mijn studie gedaan zonder me af te vragen: wil ik dat wel, wil ik geen andere dingen doen.” Hij deed een zomerschool in Sol, een miljoenenstad in Zuid-Korea en werd lid van het Humanistisch Verbond.
Onvoorwaardelijke liefde
Wat is er dat richting geeft? Ouders? Student Lotte van der Hout van de Universiteit voor Humanistiek: „Mijn ouders hebben geprobeerd me niet te sturen in keuzes. Alles is goed. Als ik het maar leuk vind.” Jonne Tas, student animatie aan de kunstacademie in Rotterdam: „Mijn moeder wilde alleen niet dat we net als zij in de zorg gingen; haar rug is gemold door het tillen.”
Muziekdocent Bert Groothedde groeide op in een streng christelijk, amuzikaal milieu. Toen hij als 18-jarige op stijldansen wilde, mocht dat niet „want ‘dansen is de verticale uitleg van een horizontaal verlangen.’” Hij deed het toch. Wat dan weer geen probleem was. „Mijn ouders hebben altijd mijn eigenheid geaccepteerd. Wat ik vooral heb meegekregen is onvoorwaardelijke liefde. Dat vind ik ook in relaties ongelooflijk belangrijk. Ik accepteer jou, jij accepteert mij. Ik wil mijn gang kunnen gaan, me kunnen ontwikkelen, open in het leven staan. Ik wil niet thuis op de bank Netflix moeten kijken.”
Groothedde is geen kerkganger gebleven. „Ik zou het wel willen. Ik zou graag naar een kerk gaan waar ik voel: deze mensen hebben dezelfde twijfels als ik.” Sjoukje Nutma, ook gelovig, zit min of meer in dezelfde positie. „Ik heb nog niet een kerk gevonden waar ik me verbonden mee voel.”
Alleen voor econoom Chris Bakker is het geloof nog steeds een houvast. „Het is zo’n constante in mijn leven. Het geeft rust, vertrouwen, een stuk troost.” Hij groeide op in Ermelo, ging naar christelijke scholen, was in Amsterdam lid van een christelijke studentenvereniging en hoopt een vrouw te vinden die ook gelooft.
Inspirational videos
Tobbers zijn ze niet, deze millennials, maar ze dansen ook niet door het leven. Ze zijn, lijkt het, op zoek naar de beste manier om zich tot de buitenwereld te verhouden. Tot de flexibele arbeidsmarkt, het wereldgebeuren, social media.
Paul Middelkoop: „Op social media en in reclamefilmpjes wordt een lifestyle gepromoot. Als je daar niet aan kunt voldoen moet je best wel sterk in je schoenen staan om daar weerstand aan te bieden. Daar zijn veel mensen mee bezig.” Sjoukje Nutma: „Het gevoel dat je alles leuk moet vinden. Dat alles perfect moet zijn.” Bob Wiebes: „Als je vijf minuten op Facebook zit heb je vijf inspirational video’s gezien met een goedbedoelende man die je vertelt dat je je hart moet volgen. Wat zegt dat: elk uur dat je je hart niet aan het volgen bent is een verloren uur.”
Iets wat ook sterk lijkt te moeten is verre reizen maken. Paul Middelkoop: „Het is bijna een cliché: een gap year na je bachelor om jezelf te ontdekken.” Het idee van ‘jezelf vinden in een ver exotisch land’ stond hem lang tegen – „dat lijkt mij de slechtste manier om zoiets uit te zoeken” – maar het backpacken zelf ging toch trekken. Hij reist op dit moment drie maanden door Azië.
Ook Sjoukje Nutma zag op Facebook iets te veel reizigers voorbijkomen. „Ik vond dat het dwangmatig gedaan werd. Een soort prestatieding.” Ze ging zelf reizen door de VS toen ze een tijdje in Philadelphia had gestudeerd, en kreeg de smaak te pakken. Vorig jaar heeft ze gewandeld in Noord-Albanië, en stopte ze eerder met een baan om twee maanden door Australië te reizen. Alleen. „Het is alsof je met reizen je autonomie terug kunt pakken, dat je weer ziet waar het om gaat.”
Lotte van der Hout houdt het bij vakanties met haar vriend. „Sommige mensen vinden het heel raar dat ik niet wil reizen. Maar ik hoef niet per se op wereldreis of te bungeejumpen ‘omdat het kan’. Dat het kan betekent voor mij niet zoveel. Ik ben liever wat langer op één plek.”
Afsluiten voor nieuws
Ook op andere manieren kan het aanbrengen van ‘beperking’ rust geven. Zowel Paul Middelkoop als Jonne Tas – ze kennen elkaar niet – hebben een tijdje geleden besloten zich af te sluiten voor het nieuws.
„De wereld wordt er zo donker van”, zegt Tas, die van huis uit elke avond naar het Achtuurjournaal keek. „Door zoveel leed voel je je machteloos en word je pessimistisch, bang en passief. Terwijl het volgens mij juist enorm goed gaat in de wereld. Zie je in statistieken. TED talks. Veel welvaart. Mensen weten niet wat ze hebben. Ik ook niet.”
Ze schaamt zich er soms wel voor niet op de hoogte te zijn. „Het heeft een bepaalde status. Weten welke aanslag er is geweest, hoe het zit met vluchtelingen. Een vriendin praat veel over Trump. Daar kan ik niet over meepraten. Ik heb het idee dat ik dan naïef overkom. Dat gevoel probeer ik te accepteren. Ik zie het voor mezelf als een goede keuze.”
Paul Middelkoop werd verdrietig van de vernietiging in Oekraïne, Syrië, waar hij verder niets aan kon doen. „Ik probeer een beetje goed te doen in mijn werk en voor de rest lees ik wel een boek.” Wel is hij recent lid geworden van GroenLinks. „Dat had te maken met Trump.” In de aanloop naar de verkiezingen is hij voor die partij langs de deuren gegaan.
Pilletje voor liefdesverdriet
Niet iedereen begrijpt dat Bob Wiebes in een espressobar werkt. „Veel mensen zeggen: je hebt een goede studie gedaan, ga je in een koffietent werken. Maar ik wíl het gewoon graag.”
Dat aspect mist hij vaak in de geijkte succesverhalen. Alsof het niet meetelt. „Je hoort in de media nooit een superblije boer uit Schijndel die net genoeg verdient. Die staat niet in een TED-talk op internet. Die zit niet bij Humberto Tan.”
Vanuit een Aziatische nachtbus met wifi mailt Paul Middelkoop dat hij graag nog opgemerkt wil hebben dat de issues van een deel van zijn generatie natuurlijk wel Eerste Wereld-problemen zijn. „De kansen en keuzevrijheid die onze generatie krijgt is echt luxe. We zijn toch kinderen van het maakbaarheidsideaal.”
En het is in andere landen niet anders, voegt hij eraan toe. „Sprak gisteren een Zweed die psychiater wil worden. Tijdens zijn stage kwamen genoeg jonge mensen binnen die eigenlijk een pilletje willen voor hun liefdesverdriet. Ook weer in het kader van een maakbaar leven. Maar de shitty kant hoort er ook bij. Onze samenleving moet onze kinderen en jongeren gaan leren daarmee beter om te gaan. En dat zal ook vast lukken!”
Leave a Comment
You must be logged in to post a comment.